
Spreekwoorden: (1914)
De laan uitgaan,d.w.z. uit zijne betrekking gaan of ontslagen worden; inrukken; ook de laan uitgesmeten worden; iemand de laan uitsturen. De uitdr. schijnt zeer jong te zijn; ze komt althans in vroegere geschriften niet voor. Vgl. Nkr. III, 20 Juni p. 3:
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778

Spreekwoorden: (1914)
De laan uitgaan,d.w.z. uit zijne betrekking gaan of ontslagen worden; inrukken; ook de laan uitgesmeten worden; iemand de laan uitsturen. De uitdr. schijnt zeer jong te zijn; ze komt althans in vroegere geschriften niet voor. Vgl. Nkr. III, 20 Juni p. 3:
Gevonden op
https://www.encyclo.nl/lokaal/10778
Geen exacte overeenkomst gevonden.